Geluidsoverlast en Bouwcirculaire 2010

in 2010

De nieuwe circulaire Bouwlawaai 2010 biedt de burger/omwonende van een bouwterrein nog steeds onvoldoende bescherming tegen geluidhinder.

De circulaire bedrijft struisvogelpolitiek, verklaart het gebied boven de 80dB(A) vogelvrij, terwijl daar juist de echte bouwhinder aangrijpt.
Bovendien past de meet- en rekenmethode voor Industrielawaai, waar de circulaire 2010 mee werkt, niet op een bouwplaats in een stads gebied. Een meting gedurende een dagwaarde in de bouw verdoezelt het piekgeluid en andere bronnen niet behorend tot het werkterrein. Handhaving van geluidsnormen blijkt al evenzeer een moeilijke kwestie. De beperking van geluidshinder leunt te zwaar op preventie. Over het opknippen van luidruchtige arbeid in kleinere dagwaarden wordt niet gesproken.
Uitgaande van een ‘psychologie’ van de hinderbeleving wordt getracht de ernst van geluidshinder rond een groot bouwterrein te verduidelijken. Vooral bouwsituaties van lange duur zoals op de Vijzelgracht ontwrichten het leefklimaat.
De stichting Gijzelgracht streeft nog steeds naar een verbetering van de omgevingssituatie rond de metrobouw op de Vijzelgracht.

Bouwlawaai vanaf 2010, korter maar heviger

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft eind 2010 een nieuwe circulaire Bouwlawaai uitgebracht, inmiddels ook opgenomen in het Bouwbesluit 2012. De tijden zijn veranderd en daarom is bijstelling van normen en inzichten nodig. De circulaire beoogt vooral beïnvloeding van de gemeentelijke regelgeving op het vlak van preventie en beperking van geluidshinder. Een kritische benadering lijkt hier gewenst, te meer daar de bouw van het metrostation Vijzelgracht in een ‘afbouwfase’ is aanbeland die nog enige jaren zal vergen.
Voorop in dit artikel staat de beleving van aard en sterkte van geluidsbronnen die de psyche belasten. Bouwactiviteit in een dicht bewoond stadsgebied leidt dikwijls tot geluidsoverlast, vooral als het om een groot project en/of heiwerk gaat, haken klachten aan en worden bezwaarschriften gepost. De protestpraktijk leert dat de overheid daarbij een sterke positie inneemt die de burger meestal het nakijken geeft, met name als er een algemeen belang mee gemoeid is. Voor alle overlast die de bouw met zich meebrengt wordt dan om begrip gevraagd, immers de bouw is van tijdelijke aard en levert een belangrijke bijdrage aan het grotere belang. Van de bouwer/aannemer eist de overheid dat die zijn best doet om de bouwhinder naar vermogen te beperken. Bouwlawaai en lange werktijden kunnen de omgeving behoorlijk belasten ook als de bouwer zijn best doet dat te beperken. Lukt dat niet dan wordt ontheffing aangevraagd van bestaande regelgeving (WABO-wet, Wet milieubeheer, APV, Bouwverordening) hetgeen de opdrachtgever/aannemer meestal wordt vergund. Bezwaarden kunnen zich daar tegen verzetten. Kwalijk is als het vergunde niet wordt bekend gemaakt bij direct betrokkenen, hetgeen in onze situatie op de Vijzelgracht nogal eens voorkomt.
Over decibellen
De nieuwe circulaire benadrukt ‘communicatie’ onder meer als een belangrijke overheidstaak, “Een goede communicatie draagt bij aan een betere acceptatie van geluidsniveaus die hoger zijn dan de voorkeurswaarde”. Maar wat is goede communicatie?
Het begrip voorkeurswaarde behoeft allereerst uitleg: het gaat om waarden die in decibellen per tijdsspanne worden uitgedrukt. Bijvoorbeeld een dagwaarde loopt van 7.00u tot 19.00u, de reguliere werktijd in de bouw. Van die dagwaarde wordt het gemiddelde geluidsniveau bepaald in decibellen. Het gaat hier om decibellen die door het menselijke oor waargenomen kunnen worden. Lage tonen 1) horen daar niet bij evenals zeer hoge tonen. Het geluid in het tussengebied wordt nu door meetapparatuur uitgedrukt in dB(A) waarden, waarbij het niet hoorbare geluid wordt weg gefilterd . Voorkeurswaarden in de bouwregelgeving bewegen zich doorgaans in de ambtelijke beleidspraktijk tussen de 60 en 80 dB(A).
In de circulaire wordt een lawaainiveau boven de 80 decibel ontraden. Kennelijk weet de minister daar geen raad mee. Voorbij de 80 decibel begint nu juist de hinder van bouwgeluid een fors probleem te vormen. De bouwcirculaire uit 1991 neemt voor waarden boven de 80 dB(A) nog een standpunt in: onacceptabel!
Nadere beschouwing van meetmethodes van geluid voor beleidsdoeleinden in de ruimtelijke ordening leert dat het steeds om gemiddelde waarden gaat. Wij hebben dat nooit zo goed begrepen in de praktijk van onze belangenbehartiging. Met ons meetapparaat 2) treffen we regelmatig veel hogere decibelwaarden aan, weliswaar over een kortere periode gemeten dan de dagwaarde, maar toch ver boven de 80 decibel. Is men hier in overtreding? Onlangs viel het kwartje: het menselijk oor kan geen gemiddelden horen! Het geniep zit ’m in de meetmethode: te ruim bemeten tijdswaarden vlakken krachtig geluid af na meting! Relatief stillere periodes op de bouwplaats verdoezelen het harde geluid van machines, jekkerarbeid, hoge druk activiteit, betonmixers en het meest rampzalige lawaai: het trillen van een diepwandplank. Menig burger en politicus heeft dit kwartje nooit horen vallen en er is ook in onze ervaring nooit expliciet op gewezen door ambtenaren. Een ambtelijk complot?
In de circulaire wordt wel begrip opgebracht voor deze kwestie: impulsgeluid (zeg geluidspieken) levert 5 dB(A) strafport op. De wijze waarop deze waarde tot stand is gekomen wordt niet onderbouwd. Ook na bijtelling van deze strafwaarde blijven de toegestane grenswaarden of ontheffingen daarvoor in de bouwpraktijk opvallend vaak onder de 80 decibel. Worden de rustpauzes in het werk wel weg gefilterd?
De kwestie is ernstiger vanuit het perspectief van de gehinderde. In de praktijk van de meetmethode worden andere geluidsbronnen, niet tot de bouwwerkzaamheden behorend, in mindering gebracht op de totale geluidsbelasting, zoals verkeerslawaai en reflecties op gebouwen. Opnieuw, het menselijk oor kan dit onderscheid niet meebeleven. Dat betekent dat het menselijk gehoor in feite een hogere geluidsbelasting ondergaat dan de uitslag van een aangepaste meting aangeeft. Wat doen we daar nu aan?
In een welwillend moment denk je dat de bouwer er natuurlijk niet mee geholpen is mede door het verkeerslawaai naast zijn werk in een fors gezelschap van decibellen terecht te komen. “Maar wat heb ik daar mee te maken: ik woon hier, leef hier en heb om al deze ellende niet gevraagd” roept een omwonende.
Het kan nog erger.
De ene decibel is de andere niet. We hebben hier met een geluidsvariabele te maken die zich niet lineair gedraagt voor het menselijk oor: hoe hoger de decibelwaarde des te krachtiger het geluid in subjectieve zin wordt ervaren.
Dit aspect wordt door het staande geluidsbeleid onvoldoende onderkend, vooral in situaties waar piekgeluid optreedt wordt onderschat hoe zwaar het gehoor op dat moment belast kan worden. Hier treedt in werkelijkheid de echte geluidsoverlast op en dat komt doordat een toename van de geluidsbelasting in het ‘vogelvrije’ gebied van 80 dB(A) naar 90 in waargenomen intensiteit als een verdubbeling van de geluidsdruk wordt ervaren! Dit effect van 10 dB(A) meer neemt voorbij de 90 dB(A) exponentieel toe!
De meetmethode in de circulaire Bouwlawaai verwijst naar de circulaire Industrielawaai, dat is geen goede zaak. De ambtelijke beleidsruimte om invloed op de bouwer uit te oefenen blijft gefocust op preventie, voorkom hinder door een modern machinepark in te zetten of geluidsschermen toe te passen. Als dan toch ontheffing wordt aangevraagd zitten we al gauw in het “grijze” gebied boven de 80 dB(A), handhaving van enige geluidsnorm is dan ver te zoeken. De introductie van “blootstellingduur” in dagen uitgedrukt, gekoppeld aan grenswaarden vormt een nieuw aspect in het beoordelingskader van de circulaire: kortere perioden van overlast, wel hogere grenswaarden aan decibellen. Mogelijke sancties, bijvoorbeeld een bouwstop, hebben wij afgelopen 10 jaar niet meegemaakt. Handhaving is dan niet meer aan de orde en meestal ook niet reëel. De bouwer kan te pas (en te onpas) een beroep doen op de noodzaak van overschrijding. Nogmaals wij hebben dat de afgelopen 10 jaar menigmaal meegemaakt op de Vijzelgracht. Ook overleg met de toezichthouder, de Dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB), bood weinig soelaas. De nieuwe Bouwcirculaire heeft ons, gehinderden, niet veel te bieden. Overigens blijkt de circulaire 2010 in de staande beleidspraktijk van DMB nog niet ingedaald.
De vraag blijft: wat is goede communicatie?

Belevingssfeer geluidshinder
Hier een verkenning op het terrein van de belevingssfeer van burgers aanpalend aan een bouwterrein of wonend naast een ‘industrieterrein’, welks kwalificatie op het laatste moment door de Raad van State (2009) werd getorpedeerd, te weten een bouwput van de NoordZuidlijn op en langer dan de Vijzelgracht.
Een treffende omschrijving en veelzijdig beeld van geluidshinder in de beleving van mensen biedt het volgende citaat:

“Een van de meest onderzochte effecten van geluid is hinder. Hinder is een gevoel van afkeer, boosheid, onbehagen, onvoldaanheid of gekwetstheid dat optreedt wanneer geluid iemands gedachten, gevoelens of activiteiten beȉnvloedt. Hinder wordt meestal gemeten als een directe vraag als onderdeel van een vragenlijst of interview. Naast de blootstelling aan geluid spelen volgens RIGO en RIVM (2005) individuele eigenschappen zoals geluidsgevoeligheid en angst een rol. Ook contextuele aspecten zoals de houding ten opzichte van de geluidsbron en de verwachtingen die mensen hebben ten aanzien van de toekomstige geluidssituatie, hebben invloed op de mate waarin iemand zich gehinderd voelt. Daarbij neemt volgens RIVM en TNO (2004) de ernstige hinder door de verschillende bronnen van geluid sinds 1993 toe. ” 3)

De emotionaliteit die geluidsoverlast kan oproepen wordt hier helder op rij gezet. Ook de houding ten aanzien van de toekomstige geluidssituatie vormt een hinderfactor van betekenis. En over dit gemoedsaspect hebben we wat te melden vanwege de extreem lange bouwduur van het metrostation.
In het dichtbewoonde winkelrijke gebied van de jaren ’90 rond de Vijzelgracht spreken we over een dagelijks leefklimaat van mensen, die aan de oostkant van de straat hun boodschappen doen, hun koffietje annex krantje genieten, uitzicht hebben op het groen aan de westkant en zich verankerd weten in hun buurtje. Winkel- en schoolcontacten verzorgen tussen en in woonbuurtjes de tamtam. Kinderen groeien daar groot, maken gebruik van veilige oversteekplaatsen en ouderen pakken de tram op de nabijgelegen plekken. De leefbaarheid van deze stadse omgeving vormt een kwetsbare verworvenheid.
Dan komt er een dag dat dit alles over hoop gehaald wordt, bomen verdwijnen, het maaiveld open gaat aan beide straatzijden en het bouwverkeer met lawaai-papegaai toeters het geluid bepalen. Even later verschijnen er bouwhekken en begint het optuigen van een enorm bouwterrein. Een hectisch verkeersbeeld ontstaat. Het zal maar zeven jaar duren en we worden er allemaal beter van, zegt men. Dat geluid blijft doorklinken in de Klankbordgroep alwaar aangewezen burgers zich gehaast, immers de tijd dringt, buigen over de uitrol van de Rode Loper met een stedelijk allure ontleend aan voorbeelden van grote wereldsteden. Er komt een nacht dat er panden in de grond zakken. Enzovoort.
Een leefomgeving raakt ontwricht, de leefbaarheid komt in het geding vooral vanwege de lange bouwduur, dat doet iets met mensen, met hun psyche: verdringing, gewenning, ontkenning, afre-ageren, actie voeren, verhuizen. Een neutrale houding is moeilijk vol te houden als blijkt wat de bouw een generatie lang van bewoners en belanghebbenden eist.
Past hier nog wel een circulaire Bouwlawaai op?
Sommige houdingen leveren een mentaliteit op die de psyche beschermt. Anderen moeten het doen met een quasi berustend gemoed dat ieder moment kan ontploffen als de geluidshinder weer extreme vormen aanneemt of het werk in de avonduren doorgaat. Opnieuw was dat het geval bij het storten van de stationsvloer eind 2011 waar een cumulatie van lawaai van talrijke betonmixers die gedurende weken een dagelijkse reuze stort pleegden. 4) Daar werd even flink doorgepakt, was men bang voor opbarsting van de bodem of was hier een inhaalmanoeuvre geboden? De weg naar de krant is dan snel gevonden door omwonenden.

Niet altijd vormt de hardheid van het geluid de overlast, ook de aard van het geluid doet er toe. Sommige geluiden roepen angst op of worden geassocieerd met een tandartsboor, helse geluiden. Het onder hoge druk schoonspuiten van diepwanden onder het maaiveld leidt op ruime afstand al van de bouwput tot omfietsroutes.
De ‘kijk-uit’ piep van de kranen maakt sommigen horensdol. Eindelijk wordt sinds kort eens overwogen of dat niet anders kan.

We hopen met dit artikel opnieuw het gesprek aan te zwengelen in de BCU over geluidsoverlast en werktijdhandhaving.

Noten:
1)Laagfrequente tonen kunnen ook veel hinder veroorzaken, maar vormen een verhaal apart.
2)dB(A) range tot 115 decibel met 3% afwijking getest door een groot ingenieursbureau.
3)Uit Geluid als 2e kans, uitgever stichting Innonoise
4)steekproefgewijs gemeten op de westgevel Vijzelgracht in average modus 95 dB(A).

J. Monasso/ mei 2012.