Verslag Gebouwresponsie

in 2013, ACTUEEL

Mandy Korff

 

Op 8 juli j.l. vond een ingelast overleg plaats tussen de Gijzelgracht en het uitvoerend management diepe stations NZlijn.

Aanleiding vormde de plotselinge verdwijning van het monitorsysteem (Total stations), bevestigd aan de gevels rondom de bouwput, annex spiegeltjes, ook aangebracht in de zijstraten.
De belangenbehartigers van de Gijzelgracht spraken daar hun verontrusting over uit. We wisten wel dat stoppen met het dure monitorsysteem veel geld zou opleveren, maar de snelheid waarmee het afgebouwd zou worden verraste ons op onaangename wijze.
Hoe kon men zo snel iets opheffen zonder een toegezegd goed werkend vervolg aan controle metingen met behulp van handmatige metingen toe te passen? In onze ogen was het oude systeem op basis van waterpassing van voor de komst van de Total stations sterk verwaarloosd, gegeven de verdwenen meetbouten en het feit dat we nooit enige informatie sedert de aanvang van de stationsbouw er over hebben vernomen.
Wel, de handmatige metingen, waterpassing geheten, bleken nog steeds sinds de aanvang van de bouw van het station op jaarbasis te worden uitgevoerd! Nooit geweten, waren die gegevens niet belangrijk genoeg?
De ontbrekende meetbouten zijn/ worden opnieuw aangebracht. De frequentie van meetgegevens wordt opgevoerd en een nulmeting was reeds vastgelegd op het moment dat de spiegeltjes van de gevels werden gehaald.
De meetmethode waterpassing is minstens zo precies als de monitoring vanaf de gevels, alleen veel minder frequent. Zodra er alsnog klachten binnen komen bijv. over klemmende deuren wordt er meteen gemeten en geïnterpreteerd. Deze reeds bestaande wijze van meten acht men nu een verantwoorde aanpak, immers uit de monitorgegevens over het afgelopen jaar 2012 is gebleken dat er nauwelijks nog grondbewegingen rond de bouwput Vijzelgracht zijn opgetreden. Er zijn daarop twee uitzonderingen, specifiek verklaarbaar, en juist daarom ijkend voor de ontstane rust in de bodem. Vijzelgracht 2 t/m 4 vertoont nog nazettingen (opgevijzelde wevershuizen) en aan de noordelijke kopse kant van de bouwput t/o café Mirabel dreigde een absolute ramp (verdrinking van Victoria), die op het laatste moment door dapper boorpersoneel is voorkomen. De zakking daar bleef binnen de perken (1cm).
Meer over meetmethode verderop in dit verslag.

De kou in het overleg was nog niet geheel uit de lucht.
Er kan zolang de bouw nog voortduurt en ook nadien nog schade aan panden optreden wegens lange termijn effecten en hoe stevig is de toezegging dan van de omgekeerde bewijslast’?
Alvorens die vraag te beantwoorden eerst het bouwschade aspect.
Mandy Korff verschafte ons inzicht in de verschillende type schades die kunnen ontstaan en waarvan sommigen zich ook daadwerkelijk op de Vijzelgracht hebben voorgedaan.
Welke begrippen nu zijn relevant?
Standzekerheid is gekoppeld aan stabiliteit, heeft betrekking op het inzakken van een constructie, bv een pand of gebouw.
Constructieve schade heeft betrekking op het lokaal bezwijken van een constructie, omdat bv een fundering door grondbewegingen afschuift of anderszins beschadigd raakt.
Cosmetische schade refereert aan een situatie waarbij wel sprake is van schade, maar niet van functieverlies.
Of er schade optreedt hangt af van de vervorming van een pand. En of die vervorming ook tot een hoge spanning in de constructie leidt. Zgn elastische panden, bv in panden waar kalkmortel in het metselwerk is gebruikt kan vervorming optreden zonder scheurvorming.
Mogelijke gevolgen van ernstige vervorming zijn gebroken ruiten of doorgaande scheuren.
Vraag is dan wat de oorzaak is dat het pand op spanning is gezet. Andere vraag is of er door vervorming ook later nog schade kan optreden?
Bij vervorming van de fundering wordt deze 1 op 1 aan de rest van het pand doorgegeven: wat fundering doet, doet het pand, wat het pand doet, doet de fundering.
Bij de flexibiliteit van een pand speelt de stijfheid een belangrijke rol. Bij minder stijve panden draait het pand mee met de beweging in de grond. Deze draaibeweging is bij stijve panden minder aanwezig. Bij panden waar geen vervormingen zijn geconstateerd is de schadeverwachting beperkt. Een situatie waarbij geen vervorming is opgetreden , maar wel schade is ontstaan, is zeer onwaarschijnlijk.

Lange termijn effecten.
Werking van beweging in/op panden wordt aan de hand van een cup a soup pak uitgelegd. Indien de materiaalspanning te groot wordt, treedt scheurvorming op. Er bestaat een veelvoud van mechanismen om vervorming te bewerkstelligen. De 25 mm maatstaf van zakken of bewegen van een gebouw, is in de tijd voor de aanvang van bouw bedacht en getest in een proefsetting als grens waarboven de spanning in een gebouw te groot wordt. Binnen deze 25 mm was de verwachting dat er sprake is van voldoende elasticiteit in een gebouw om vervorming te kunnen opvangen. Voor het vast stellen van wat de lange termijn effecten kunnen zijn is het belangrijk te weten wat de vervorming heeft veroorzaakt. We weten nu dat de periode voor de feitelijk bouw, de voorbereidende werkzaamheden ( het verleggen van kabels en riolen, het slaan van damwandplanken, sloopwerk van een kademuur onder het maaiveld) al aanzienlijke invloed op de omgeving heeft gehad. De omgeving bleek eveneens kwetsbaar voor vervormingen tijdens en de ontgravingsperiode. Dit wijzen de berekende vervormingen ook uit: de 1e fase van de bouw leveren meer vervormingen op dan de opvolgende periode (betonstort). In de laatste fase zijn de verticale vervormingen niet significant meer. Het ontgraven zou een na-ijl effect gehad kunnen hebben, maar is in de metingen niet als zodanig terug te zien. Ook het toevoegen van gewicht, de talloze betonstortingen in het station, levert geen merkbaar effect op.

Verschil handmatige en automatische metingen.
Het is belangrijk om met handmetingen voldoende punten te hebben om iets fundamenteels te kunnen zeggen, dus minstens 2 punten per pand. Verdwenen meetpunten (ongeveer 10%) zijn weer aangebracht. Gehanteerde hypothese: er zijn geen significante bewegingen meer waar te nemen. Dit jaar zijn tot nog toe drie overlappende metingen geweest (handmatig en monitoring). Juli/augustus zijn de eerste metingen zonder Total stations uitgevoerd. Horizontale bewegingen zijn handmatig niet eenvoudig te meten. In praktische zin zijn handmatige hoogtemetingen absolute metingen, omdat daarbij ook de achtergrond zakkingen ten opzichte van NAP referenties worden mee gemeten. Total station metingen leveren die informatie niet. In 2010 heeft een herijking van het Total station meetsysteem plaatsgevonden. Dit resulteerde in een plotselinge daling (spike) in de zakkingscurve van de Total station metingen. De reden hiervan is een bijstelling in verband met de lange meetperiode en de afwijkingen die daarin ontstaan waren. De zakkingscurve van de verzamelde panden aan de Vijzelgracht moet, nu de bodem tot rust is gekomen, een langzame lijn naar beneden opleveren. Voor het vaststellen van mogelijke schade is niet alleen deze curvelijn van betekenis maar vooral de beweging tussen de 2 meetpunten op één pand.
Als de verticale beweging gering is, is de verwachting dat de horizontale dat ook is. Zo lang de zettingen zo klein zijn als nu is gemeten, is de verwachting dat de effecten ook gering zijn.

Andere vragen betroffen:
Vormt de aanleg van het diepriool onder de ventweg nog een bedreiging?
Voor de nu gekozen aanleg van het riool moet tot 2,5 m. diep gegraven worden, geen 4 m. Maar helder is dat dit tot activiteiten in de bodem leidt. Dus: panden in de gaten blijven houden. Overigens is de nauwkeurigheid van de waterpassing vergelijkbaar met die van de voormalige monitoring. Het principe van de omgekeerde bewijslast blijft ook hier gehandhaafd, in ieder geval zolang de bouw voortduurt.

Naar aanleiding van het incident met Molly (“boertje”): zijn er nog meer broze plekken rond de diepwanden, waardoor de aarde in beweging kan komen?
Antwoord: nee. Buiten de damwanden zijn er geen intensieve grondactiviteiten meer geweest. Er zijn geen verdere risicoplekken geconstateerd, ook niet daar waar een groutlaag is aangebracht onder Vijzelgracht nr 24-26.

Hoe reageert de omgeving op grout?
De effecten van het aanbrengen van de groutlaag zijn nauwkeurig vast gelegd. De panden zijn in eerste instantie 15 mm omhoog gekomen, daarna weer gezakt, ongeveer evenveel als de andere panden rond de bouwput. Met behulp van dagelijkse waterpasmetingen zijn de prismametingen (monitoring) vergeleken. Op de vraag of er nog andere verstoringen in/rond de put te verwachten zijn is het antwoord ook nee.

Hoe staat het met zweten/lekken in/rond de put?
De voorzetwanden in het bovenste deel van de put zijn klaar. In november a.s. moeten alle wanden klaar zijn. Alle niet afgedekte diepwandvoegen worden wekelijks geȉnspecteerd en zijn onder controle. Ook de zogenaamde ‘badkuip’, het lege midden-gedeelte van het stationscasco, wordt van voorzetwanden voorzien, maar aanvankelijk niet gepland.

Conclusies.
Tenslotte blijft voor de Gijzelgracht van belang dat onverkort aan het principe van de omgekeerde bewijslast wordt vastgehouden, tot dat de metro rijdt. Er kunnen nog lange termijn effecten optreden, ook nadat de metro rijdt. In ieder geval wensen we een schriftelijke toezegging van het gemeentebestuur. De contractmanager van de diepe stations, de heer Scheffrahn, staat achter dit standpunt en maakt hier werk van.
Eveneens wordt toegezegd met een ‘veegactie’ te komen waarbij alle pandeigenaars rond de Vijzelgracht worden benaderd met de vraag naar mogelijke schadeaspecten aan hun bezit zich alsnog te melden. Deze actie nog dit jaar in gang te zetten beschouwen we als een ‘nulmeting’ voor de eindfase van de bouw onder leiding van een nieuwe aannemerscombinatie.

J. Monasso / 29-8-2013.